lezen
Start Omhoog

 

landschap2.jpg (116074 bytes)    landschap4.jpg (126721 bytes)    landschap3.jpg (138055 bytes)Erectiele disfunctielandschap2.jpg (116074 bytes)   

 

 

“Daarom bestaat er een verrassend verband tussen theorie – wier orgaan de filosofie is – en uitzicht – wiens praktijk de wandeling is als bezoek van het landschap. Wijsbegeerte en vergezicht, beiden ontmoetingen met de horizon van ons bestaan, zijn uitoefeningen van de zin voor het algemene, het omvattende, het universele; ze vragen van ons dat we de beperkte kring van onze dagelijkse praktijken overschrijden. Hij die bevangen blijft binnen de ruimte van zijn arbeid, heeft geen oog voor het landschap en geen zin voor filosofie. Hij zal proberen elke ontmoeting met de horizon van zijn bestaan te ontwijken, zowel met de zichtbare horizon van het landschap – de totale ruimte van zijn leven -, als met zijn geestelijke strekking – zijn totale levenstijd. Filosoferen over het uitzicht daarentegen is in dubbele zin een overschrijden van de praxis: omdat het het zichtbare perspectief van de totale levensruimte ter sprake brengt in verband met het perspectief van de hele levensloop.”

Ton Lemaire, Filosofie van het landschap, Amsterdam 1970

 

Zoektocht naar een horizon

Centraal staat het landschap waarbij de vraag gesteld wordt welke invloed het 'staan in het landschap' heeft op de beleving van de werkelijkheid. Ook religieuze thema's die verband houden met het landschap en die door bijbelse verhalen worden opgeroepen komen aan bod: bijvoorbeeld het landschap als plek van gods-ontmoeting (de woestijn -  de berg - de zee).

De mens kan in het landschap worden beschouwd als een soort 'tussenwezen', een wezen dat gesitueerd is tussen hemel en aarde. Hij  wandelt in dit landschap rond en probeert zijn plaats te bepalen.

De uitbeelding van de landschappen is grotendeels abstract waarbij ruimte overblijft voor eigen betekenis. De kijker werkt op deze wijze mee aan de beschouwing van de werkelijkheid vanuit het landschap.

Het landschap laat zien dat er geen vaste absolute plaatsbepaling mogelijk is; zoals de horizon telkens verschuift zo kan ook de beleving van de werkelijkheid wisselen en veranderen de betekenissen.

Zoektocht naar een antwoord op de vraag “wat is werkelijkheid?”

 “Wat is werkelijkheid, wat is de werkelijkheid, wat is mijn werkelijkheid?” zijn vragen met een open einde. Het zijn vragen die worden opgeroepen als je de vraag stelt naar de zinvolheid en zinloosheid van het leven. De betekenis die wij kunnen geven is altijd voorlopig en relatief.

Ons menselijk perspectief kleurt de vraag en het antwoord. Ook in de uitbeelding van het abstracte landschap en de werking van het licht (daglicht, ochtendlicht, avondlicht en nacht) wordt dit duidelijk en daarmee veelduidig.

De ene betekenis opent weer een zinhorizon voor een andere betekenis die hiermee samenhangt. Een beeld hiervoor is een wandeling door een uitgestrekte zandwoestijn. Er lijkt geen einde aan te komen. Onderweg valt er echter veel te zien en de beschouwer ervaart de werkelijkheid vanuit zijn of haar perspectief telkens weer nieuw. Het gaat om het onderweg zijn, niet om het einddoel dat buiten de menselijke horizon ligt. Al gaande de weg zijn er tochtgenoten en bevinden zich richtingwijzers in het landschap (rivieren, bergen, wolken).

VISIE OP EEN LANDSCHAP

In Visie op een landschap staat het landschap centraal - het landschap als metafoor voor het leven, de levensweg en de tijd. Het landschap biedt houvast. Het landschap is een symbool dat te denken geeft. In het landschap wordt de werkelijkheid van de ruimte en de tijd, bijeengebracht. De zichtbare werkelijkheid (ruimte) en de onzichtbare werkelijkheid (tijd) komen bij elkaar in het landschap. De horizon bundelt beide dimensies: ruimte en tijd vallen samen in de horizon. Een punt dat wij als mensen nooit kunnen bereiken. Want hoe we ook naderen, de horizon trekt zich terug. Pas in de dood gaan wij door de deur van ruimte en tijd en komen wij terecht achter de horizon.

In Visie op een landschap komen deze aspecten wisselend aan de orde. Het is aan de toeschouwer om zijn eigen afstand tot het schilderij te bepalen - de keuze van het eigen perspectief is het antwoord van de toeschouwer op het verbeelde. Op die wijze ontstaat een wisselwerking tussen werk en toeschouwer, tussen het landschap als metafoor en het ervaringsveld van de toeschouwer.

Visie op een landschap wil in die zin uitdagen en uitnodigen om na te denken over de eigen levensweg, de weg waar je vandaan komt en de weg die je zult gaan. In het landschap kunnen de landschapselementen richtingwijzers zijn: de zee, de berg, de rivier, het moeras, het licht, de kleur. Het zijn tekens die verwijzen, die kunnen raken aan tekens uit de eigen levensweg. In die zin heeft Visie op een landschap een semiotisch uitgangspunt, een bewuste keuze voor het verwijzingskarakter van het landschap.

DE ALEPH

De werkelijkheid verwijst. De werkelijkheid bezit tekenkarakter en kenmerkend voor een teken is dat het naar een ander teken wijst. Zo vindt er een voortdurend proces van verwijzing en van betekenisgeving plaats.

De werkelijkheid die ons omgeeft "geeft te denken"om Paul Ricoeur te parafraseren. Niet alleen het symbolische karakter van de werkelijkheid waarin boven en beneden, buiten - en binnenkant bijeen worden gebracht, maar vooral het verwijzende karakter van de inhoud van de werkelijkheid speelt hier een rol. In dit proces zijn we nooit "klaar met de werkelijkheid", steeds is er een verder, een nog niet, een morgen.

Zoals in de tijd het heden niet te grijpen is, zo is in de werkelijkheid, de werkelijkheid zelf niet te pakken. Dit tekent ons staan in deze werkelijkheid. En daarmee komt meteen de vraag boven wat deze werkelijkheid dan wel is en wat ik ermee kan.

In de vasten - en lijdenstijd binnen de christelijke traditie staan we misschien meer dan anders stil bij het tekenkarakter van de werkelijkheid en zijn we op zoek naar houvast en naar tekens die ons iets van de werkelijkheid van het lijden openbaren. Vooral het zoeken van een houvast, een antwoord op het waarom en waartoe, en de dimensie van de werkelijkheid na of buiten dit aardse lijden kan ons bezig houden en wordt summier zichtbaar gemaakt in de vieringen van de Goede week.

Door de dood heen, naar de overkant, door de dood heen, de dood achter zich latend, het lijden dat niet het laatste woord heeft, nieuwe hoop voor morgen in de opstanding van de doden, dat zijn de thema's die in deze collages en schilderijen zichtbaar worden gemaakt, samen met de herinnering aan het aardse, aan het lijden in en aan deze wereld, de contingentie van het bestaan en de machteloosheid van de mens om dit lijden op te heffen.

Aleph, de eerste letter uit het Hebreeuwse alfabet, het begin, later vertaald in de alpha, staat model voor dit proces van betekenisgeving. Daarom heeft deze expositie deze naam gekregen. En de goede verstaander die Christus kent als de alpha en de omega weet dan genoeg.

Dit proces en deze belofte is niet afgesloten, wij zitten midden in de tijd en deze tijd wordt gekleurd door de herinnering aan Jezus van Nazareth en het vele lijden dat daarna heeft plaatsgevonden in de tweede wereldoorlog, de martelpraktijken overal ter wereld en het lijden in ons eigen leven.

Werkelijkheid wordt voor ons pas werkelijk in de verhalen van anderen en in de ervaringen die wij zelf meemaken of hebben meegemaakt en die wij op de een of andere wijze verwoorden. Zo bevestigen wij het tekenkarakter van de werkelijkheid en worden we zelf tot teken. Onze taal, ons gedrag, ons denken en ons handelen, een teken dat verwijst.

 

 

landschap van de ziel - landscape of the soul - paysage d' âme 

 

 

“In een cultuur is de ruimte en de beleving van de ruimte niet een bijkomstige trek, maar drukt op een bevoorrechte manier de geest van die cultuur uit; wil men een cultuur treffen in haar werkelijke dimensie, dan moet men bij voorkeur zoeken naar de beleving en de vormgeving van haar ruimte.“ 

“De ruimte is het vlak waarin een cultuur, een tijdperk, een individu hun levensorde, hun verleden en hun verlangens projecteren.” De ruimte is explicatio culturae.  Elk (landschap)schilderij is een momentopname van de explicatio culturae van dat ogenblik.

“In de westerse schilderkunst is de explosie van de besloten middeleeuwse ruimte af te lezen

uit de ontwikkeling van de landschapsschilderkunst; het verschijnen van het landschap op de veertiende - en vijftiende-eeuwse schilderijen is symptoom van een diepgaande verandering van de westerse ruimte en dus van de christelijke levensvorm als geheel.”

These: de zichtbaar-making van de horizon doet de transcendente God vervagen. “In de vijftiende eeuw explodeert de middeleeuwse ruimte van de zichzelf bespiegelende ziel, een ontploffing die als volgt kan worden gelokaliseerd: de aarde wordt perifeer in het zonnestelsel, en zij wordt als positief oneindig begrepen, en zij wordt tenslotte als landschap afgebeeld en bezocht.”

“Op alle geschilderde ‘landschappen’ heeft de westerse cultuur in feite zichzelf afgebeeld door de ruimten zichtbaar te maken waarin ze zich ontvouwde en oriënteerde.” Het letterlijk toe-eigenen van de ruimte, door toepassing van het perspectief, een wijze van zien en ordenen van de ruimte. 

“Het perspectief is namelijk niet alleen middel om bedrieglijk het uitzicht van de wereldruimte weer te geven, maar evenzeer het middel waarmee de moderne mens de aan de directe autoriteit van de openbaring ontsnappende wereld aan zichzelf probeerde te onderwerpen door haar als voor het autonome oog aanvaardbare en berekenbare voorstelling te bezweren. Wat door middel van het perspectief wordt nagestreefd in de Renaissance, is in feite de objectivering van de wereld en de subjektivering van het individu; via het perspectief legt het subject zijn wil op aan de wereld door namelijk al het zichtbare te herleiden tot verschijning voor zijn eigen ogen. Het perspectief is zo veraanschouwelijking van de wereld ten behoeve van de autonome blik van de ervaring.” T.  Lemaire

zie ook: http://www-kunst.sci.kun.nl/john_hacking/

 

 

 

    

wolken - clouds - nuages